Ga naar de inhoud van deze pagina.
Programmabegroting 2026 Concept Begroting 2026

Uitgangspunten

Rekentechnische uitgangspunten

Op 19 juni heeft de gemeenteraad de financieel technische uitgangspunten vastgesteld, die als basis dienen voor deze begroting.

De volgende algemene uitgangspunten gelden voor de programmabegroting 2026 en de meerjarenramingen 2027-2029:

  • De programmabegroting moet voldoen aan wettelijke vereisten. De programmabegroting 2026 moet voldoen aan de algemene bepalingen zoals deze zijn opgenomen in het burgerlijk wetboek, en de meer specifiekere bepalingen zoals vermeld in het besluit begroting en verantwoording en de gemeentewet.
  • De programmabegroting dient duidelijk en transparant te zijn. De gemeenteraad moet op basis van de begroting gefundeerde besluiten kunnen nemen. Daarnaast is het van belang dat het college op basis van de programmabegroting duidelijk wordt geautoriseerd tot het doen van uitgaven. Niet alleen moet duidelijk zijn hoeveel het college uit mag geven, ook moet duidelijk zijn welke maatschappelijke effecten de gemeenteraad nastreeft. Tot slot is de programmabegroting van belang voor derden. De provincie toetst de begroting en de burgers kunnen in de begroting zien hoe de gemeente omgaat met de beschikbare middelen.
  • Het bestaande beleid is de basis voor de programmabegroting. De programmabegroting 2026-2029 wordt opgesteld op basis van bestaand beleid. Dit wil zeggen dat de programmabegroting 2025 inclusief de besluiten genomen tot en met de perspectiefnota 2025 als startpunt dient voor de programmabegroting 2026. Verder wordt binnen het bestaande beleid rekening gehouden met financiële ontwikkelingen die veroorzaakt worden door autonome groei (areaaluitbreiding), o.a. mutaties in de voorzieningen bijstand, WMO, leerlingenvervoer.

Financieel-technische uitgangspunten opstellen programmabegroting 2026-2029

Vanuit de rijksoverheid en macro-economisch gezien zijn er ontwikkelingen die van belang zijn voor de begroting en het meerjarenperspectief. Deze ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld de algemene uitkering uit het gemeentefonds, zijn een gegeven. De effecten van de septembercirculaire verwerken we in de begroting 2026.

a. Bestaand beleid

Bestaand beleid is dat ramingen worden aangepast aan autonome ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld areaaluitbreidingen of contractueel afgesproken indexeringen. Aan deze autonome ontwikkelingen liggen dus geen beleidswijzigingen ten grondslag. De bepaling van de nominale ontwikkelingen, in het bijzonder de verwachte loon- en prijsstijging, wordt gebaseerd op gegevens zoals die zijn opgenomen in de septembercirculaire 2024. Voor de samenstellingen van de ramingen 2026 en volgende jaren wordt voorgesteld de volgende uitgangspunten te hanteren.

b. Loonstijging

In de gemeentelijke bijdrage aan de Werkorganisatie Druten Wijchen (WDW) is de loonwaarde van de ingebrachte formatie verwerkt. Bij de samenstelling van de begroting 2026 wordt uitgegaan van de voor 2026 geraamde personele lasten van de WDW. In de gemeentelijke begroting wordt gerekend met de loonstijging zoals deze bekend is bij de samenstelling van de begroting 2026 van de WDW. Daarbij wordt voor het jaar 2026 rekening gehouden met een indexering van 3,8%.

c. Prijsstijging

Voor het saldo van prijsgevoelige uitgaven minus prijsgevoelige inkomsten niet zijnde belastingen/heffingen/rechten wordt prijscompensatie toegepast. De compensatie is gebaseerd op de prijsmutatie bruto binnenlands product (bbp), uit de meicirculaire 2025. De gemeente Druten hanteert bij de doorrekening voor de begroting 2026 vooralsnog een prijscompensatie van de hierin genoemde 2,6%. In de meicirculaire 2025 worden waarschijnlijk de prijsindexen aangepast t.o.v. die van de gepubliceerde in de septembercirculaire 2024. De verhoging van de index wordt dan meegenomen in de berekening van de algemene uitkering(opbrengstenkant). Dit effect van de verhoogde index aan de kostenkant wordt verwerkt via de conceptbegroting 2026-2029.

d. Loon- en prijsaanpassing gesubsidieerde instellingen/ gemeenschappelijke regelingen Voorgesteld wordt om voor subsidies dezelfde prijsstijging te hanteren als onder punt 7.c. (2,6%). Voor de subsidies aan de welzijnsorganisaties Stichting MeerVoormekaar, MEE, Sterker Sociaal Werk, WijkGGZ, Ixta Noa, RIBW en Pro-Persona Connect is vanaf 2025 aangesloten bij de regionale indexatie zoals het ROB (Regionaal Ondersteunings Bureau) deze in het derde kwartaal 2025 vaststelt voor 2026 voor alle regionaal gecontacteerde zorgaanbieders. Deze index verwerken we in de conceptbegroting 2026-2029. Voor de gemeenschappelijke regelingen zijn de financiële begrotingsrichtlijnen 2026 regio Nijmegen vastgesteld. De Portefeuillehouders Financiën uit de regio hebben besloten om: “De GR-en rekening te laten houden met een indexering van de gemeentelijke bijdragen voor de begroting 2026, zoals in de samenvatting van de BRN opgenomen percentages”.

Deze percentages zijn als volgt:

  • GGD: 4,86%
  • VRGZ: 4,66%
  • ODRN: 4,91%
  • MGR: 2,85%
  • MARN: 2,71%

Op basis van de ingediende conceptbegrotingen 2026 van de diverse GR-en hebben we de financiële gevolgen verwerkt via de perspectiefnota 2025.

e. Inflatiecorrectie

In de bestaande methodiek worden belastingen/heffingen en rechten waardevast gehouden. We baseren ons hierbij op hetzelfde indexcijfer als voor de prijsstijging, zijnde 2,6%. Hierbij gaan we ook van uit het percentage zoals is genoemd in de septembercirculaire 2024. We stellen voor om met dit indexcijfer te rekenen voor het begrotingsjaar 2026. Voor de onroerendezaakbelasting (OZB) houden we, naast de jaarlijkse inflatiecorrectie, rekening met een geleidelijke OZB-verhoging tot en met 2027 naar het niveau van het gemiddelde in de regio.

f. Rente

Voor af te sluiten langlopende leningen wordt voor 2026 gerekend met een rentepercentage van 3,25%. Voor investeringen wordt voor 2026 het berekende omslagpercentage van 1,5% toegepast.

Op basis van een doorrekening kan dit percentage ook de komende jaren worden gehanteerd. Op dit moment is het gewogen gemiddelde rentepercentage op onze langlopende leningenportefeuille 1,2%. Gezien onze huidige lopende leningenportefeuille is het verantwoord om dit percentage van 1,5% eveneens in de begroting 2026-2029 te hanteren. Voor de rente op kortlopende leningen, m.n. kasgeld, wordt voorgesteld om voor de komende jaren een percentage te hanteren van 3%.

g. Netto-toename aantal woningen met woonfunctie

In 2024 is het aantal woningen met woonfunctie per saldo toegenomen met 261 (2023 was +58; 2022 was + 88). De prognose voor 2024 was een toename van 130. We prognosticeren voor 2026 en verder een netto-toename van woningen met woonfunctie van gemiddeld 130 per jaar. Dit sluit aan bij de woningbouwafspraken conform Woondeal 2.0.

h. Aantal inwoners

Het (voorlopig) aantal inwoners per 1 januari 2025 bedraagt 19.761 (1 januari 2024:19.591). Dit betekent een bevolkingstoename van 170 inwoners. Gelet op de toename van het aantal woningen conform Woondeal 2.0 en de gemiddelde bevolkingsgroei van de afgelopen jaren wordt voorgesteld de jaarlijkse groei van het aantal inwoners hierop af te stemmen. Voor het jaar 2026 betekent dit een toename van 195 op het aantal inwoners.

i. Aantal uitkeringsgerechtigden

Aantal

uitkeringsgerechtigden

31-12-2024
werkelijk

31-12-25
prognose

31-12-26
prognose

31-12-27
prognose

31-12-28
prognose

31-12-29
prognose

Participatiewet

254

255

260

265

268

270

IOAW

11

11

8

8

7

6

IOAZ

0

0

0

0

0

0

Totaal

265

266

268

273

275

276